Een paar jaar geleden kwam ik op het internet dit voor mij toen nog onbekende
boek tegen. Helaas bleek het toen niet te bestellen te zijn, de uitgever Dutch
Media Book had de imprint opgeheven. Ik was dan ook aangenaam getroffen, toen ik
recentelijk deze titel als E-book tegen kwam. In Hongarije werd het boek
uitgebracht in 1946 onder de titel ‘A Vörös Oroszlán’ en onder het
communistische bewind verboden. Na het land uit gesmokkeld te zijn, verscheen
het in de jaren ’80 in West Duitsland en werd een bestseller.
‘De Rode Leeuw’ – Maria Szepes – 2011
De Rode Leeuw beschrijft de zoektocht van de ongelukkige Hans Burgner, die na de
dood van zijn vader een angst ontwikkelt voor het onafwendbare: de dood.
Geobsedeerd door geruchten over een levenselixer gaat hij in de leer bij een
mysterieuze geneesheer en alchemist. Door zijn gekmakende behoefte het elixer te
bezitten vermoordt hij zijn leermeester. Spiritueel onervaren als hij is, brengt
het elixer hem geen verlossing, maar juist vervloeking. Na het gedronken te
hebben begint Hans reis door de tijd waarbij hij elke eeuw opnieuw geboren
wordt, maar wel met dezelfde ziel en dus ook met dezelfde ervaringen en
herinneringen. De lezer wordt meegetrokken in de labyrintische zoektocht naar de
verlossing van zijn vloek. Wanneer Hans zich in de achttiende eeuw aansluit bij
de magiërs van graaf St. Germain bepaalt het lot een nieuwe straf voor zijn
vroegere zonde: hij wordt herboren aan het begin van de eenentwintigste eeuw.
‘Je geloof in het elixer is een gevaarlijk geloof. Het komt voort uit een
begerig, donker en minderwaardig verlangen. Ik zal je nooit helpen op een weg
die naar je ondergang leidt.’ Die avond na het gesprek echter, toen ik op de
gedachte gekomen was dat Rochard dezelfde persoon moest zijn als Flamel, kwam er
een enorme spanning in mij op die ik op de een of andere manier kwijt moest zien
te raken. Toen Rochard mijn kamer binnenkwam met de vraag of hij nog het een of
ander moest overhoren, draaide ik er niet omheen. Ik vertelde dat ik mijn
huiswerk niet gedaan had, omdat een paar woorden van Bahr die ik in het
voorbijgaan had opgevangen. Mij de hele tijd hadden beziggehouden. Het ging over
het elixer en over Nicolaas Flamel. ‘O, je hebt ons dus afgeluisterd. Nou ja,
dat verbaast me niet. Ik had het kunnen denken’. Tot mijn verwondering was in
zijn ogen geen koele afwijzing te lezen, eerder een peizende en medelijdende
uitdrukking’
Zie
http://en.wikipedia.org/wiki/M%C3%A1ria_Szepes
|
|