Voor vandaag koos ik het recent uitgebrachte 1e deel van een epische Fantasy
serie die nu al gerekend wordt tot het beste wat
er sinds het verschijnen van ‘A Game of Thrones’ – George R.R. Martin is
verschenen. Regeerders die absoluut en met magie
maar zonder enige menselijkheid regeren, verzetshaarden en helden. Moord en
doodslag, en veel actie, maken dit eerste deel
tot een prima weglezer.
‘De Donkere Broederschap’ – Luke Scull – 2013
Het verschil tussen een held en een schurk zit hem in hoe goed je bent in het
verhullen van wat je doet. Maar dit is het
Tijdperk van de Ondergang en hier zijn geen helden... De goden zijn verslagen.
Ze liggen levenloos verspreid over de wereld
op ondoordringbare plekken waar ze ruwe magie lekken. Magie die door de nieuwe
machthebbers wordt gebruikt om de bevolking te
onderdrukken. Toch wordt er weerstand geboden aan de tirannie. Als twee mannen
een jonge rebel redden, is dat het begin van
een onwaarschijnlijk gezelschap. Een gezelschap bestaande uit zelfingenomen
vogelvrijen, gehavende ketters en amorele
huursoldaten. Een donker broederschap.
‘De wind striemde de vlag van het oorlogsschip dat voor anker lag te deinen. Het
was het vlaggenschip van de triomferende
vloot van Schaduwhaven, zoals de gestileerde M in zilverdraad op een zwarte
achtergrond fier verkondigde. De slag die de
wateren van het Drieënland het laatste halfjaar bloedig rood had gekleurd was
voorbij. Tweehonderd mijl naar het noorden, aan
de overkant van de Gebroken Zee, telden de bestuurders van Dorminnia hun
verliezen. Het was een gevaarlijk waagstuk gebleken
om hun marine in te zetten tegen de superieure vuurkracht van de schepen uit de
Stad der Schaduwen. Tarn zag de bemanning van
de Vrijheid de kade op paraderen, waar ze werden overspoeld door een menigte
bewonderaars. Er rolde een golf van uitgelaten
gelach en ademloos geroezemoes over de kade en er vloeide tranen toen
familieleden en vrienden hun teruggekeerde helden
inhaalden. Tarn bleef nog even kijken, draide zich toen om en spuugde in het
diepblauwe water van de haven. Hij zag de fluim
nog even dobberen voor hij uiteenviel in het klotsende zeewater. Een passerende
vrouw, die op weg was nar de soldaten die aan
wal gingen, keek hem streng aan.’
Zie ook
http://www.lukescull.com/
|
|