Voor vandaag koos ik voor het debuut: een Urban / Wild West Fantasy roman van
Rik Raven. jl 31 jan tipte ik haat tweede roman ‘Zucht’. Aangezien we in deze
roman zowel te maken krijgen met een schrijver en met het verhaal, waar hij mee
begonnen is en wat hij aanvankelijk ziet als door hem bedacht… om die reden heb
ik dan ook gekozen voor twee leesfragmenten. Hoewel dit debuut uit 2011 stamt,
bleek het zonder enige moeite besteld kunnen worden.
‘Bron’ – Rik Raven – 2011
Rolf Dorint leek het te hebben gemaakt. Hij is getrouwd met de vrouw van zijn
leven en hij heeft de baan van zijn leven: schrijver. Een leven, zo op
rolletjes, kan alleen maar ellende brengen… Want wat doe je als de inspiratie
opraakt? Maar was daar niet een vonk van een nieuw idee? Een mystiek verhaal, zo
mooi dat het zichzelf lijkt te schrijven? het leven om hem heen ineenstort,
bouwt de auteur, samen met buurjongen Luuk, aan een nieuw verhaal dat steeds
diepere sporen in het echte leven nalaat.
Maar wat een zegen leek, blijkt een vloek.
“Writersblock, een niet te kraken hangslot dat zijn inspiratiebron vergrendelde.
Waar bleef die fucking eerste zin. Vloek niet zo! Harriëtte. En ze had gelijk,
het was een slechte gewoonte. De deurbel ging. Geen vriendelijke gong, eerder
een motorzaag met een ochtendhumeur. Een klus die al jaren op zijn Te doenlijst
stond. Hij kwam niet in beweging. Al wat hij deed, was de Jonge Jenever door het
glas laten draaien, en staren naar het LCDscherm van zijn pc. Zo nu en dan
knipperde hij met zijn ogen om het wit te laten ophouden met golven. Hij
probeerde de onverstaanbare stemmen uit de hal - net gongslagen zonder echo -
buiten te sluiten. In zijn glas was het niveau van de Jonge intussen gedaald tot
amper een centimeter van de bodem, toen hij hoorde hoe achter hem de deur werd
opengegooid. Hij vertrok geen spier. 'Nu heb ik er genoeg van, Rolf Dorint.' Hij
zuchtte. Harriëtte. 'Weet je voor wie ik daarnet de voordeur opende?' Hij keek
in het glas. 'Nee, schat.' 'Kijk me aan als ik tegen je praat. Dat doe je nu
altijd. Ik sprak net een kerel die geld wil zien dat jij hem schuldig bent.' Hij
zette het glas neer en draaide zijn stoel. Om haar te vangen in zijn blik, met
oog voor de details die hij ooit in woorden wilde vatten. Vandaag was alles aan
haar strak: de lange bruine haren, haar smalle gezicht met de samengeknepen
ogen, de streep tussen haar lippen en de rechte rok juist boven haar knieën.
Bevallige knieën, dat wel.”
“Een laars met een doffe, stalen punt schopte een van de twee verfloze deuren
open. Toegang krijgen tot Het Eiken Paard - een herberg in Kristen – was
makkelijk, er vandaan gaan zonder het gevoel bestolen te zijn, was minder
vanzelfsprekend. Het stond aan een plein in een stad in Masseras, in het Rijk
van Koning Folstine. Sinds mensenheugenis regeerde er een koning Folstine die
zijn Koninkrijk bestempelde als het Dak van de wereld. Net zoals zijn vader en
zijn vaders vader en zijn grootvaders vader. Alle geroezemoes verstomde. Waar
eerder luide uitroepen en gelach te horen was, klonk nu geknars van leren zolen
en geschuif van kruiken bier en wijn. Zelfs de valse piano hield er mee op. Na
de stalen punt zag je de rand van een zwarte hoed. Van een man die geen andere
keuze zag dan zich te buigen. Eenmaal binnen rechtte hij zijn rug en wees met de
lopen van twee revolvers voor zich uit. Lederen zadeltassen hingen over zijn
rechterschouder en achter de linker stak een korfgevest van vernikkeld staal uit
de jas die reikte tot zijn kuiten. Hij stond wat scheef - vanwege het gewicht
van de tassen - maar de lopen bleven op gelijke hoogte. Toen hij opkeek, tuurde
hij over alle hoofden de ruimte door. Een blonde vrouw leunde tegen de achterste
muur. Ze glimlachte omdat ze er zeker van was op die afstand veilig te zijn. Ze
droeg een dienblad op haar platte hand. De grimas op zijn door oude littekens
geschonden gezicht leek er op vastgelijmd. Er sprak geen leedvermaak uit, geen
boosheid, niets. Een schot echode in de stilte en de kogel suisde door de
pluizige staart op het hoofd van de dienster. Ze gleed met open mond langs de
muur naar beneden. Kruiken bier belandden met haar dienblad op de grond. De echo
van het schot benadrukte de stilte in de herberg.”
Zie ook
http://www.rikraven.com/
|
|