Voor vandaag koos ik voor het spannende derde boek uit de Jv Sf/Fantasy serie
waaraan vooraf gingen “Ik ben nummer Vier” en “De Kracht van Zes”. Een serie die
van meet af aan ook lezers
heeft gevonden onder de volwassen “verwende” lezers.
“De Opkomst van Negen” –
Pittacus Lore - 2012
Ik was op de vlucht, hield me schuil en moest vechten om in leven te blijven.
Toen ontmoette ik John Smith, Nummer Vier. Samen zijn we veel sterker. Maar het
duurde niet lang voor we weer afscheid moesten nemen. We moesten de anderen
vinden. Ik ging naar Spanje om Zeven te zoeken en ik vond zelfs veel meer… Een
tiende lid van de Garde, een meisje dat van Loriën wist te ontsnappen. Ella,
Nummer Tien, is jonger dan de rest maar net zo dapper. Nu zoeken we de anderen,
en John. Maar de Mogadoren zoeken hen ook. Ze kregen Nummer Een in Maleisië te
pakken. Nummer Twee in Engeland. En Nummer Drie in Kenia. Ze kregen mij in New
York te pakken, maar ik wist te ontkomen. Ik ben Zes. Ze willen afmaken waar ze
aan zijn begonnen. Ze willen ons vernietigen. Ze komen steeds dichterbij. Wij
zijn klaar om te vechten.
‘Serieus? Ik kijk naar de instapkaart in mijn hand, die in grote letters
aangeeft waar ik moet gaan zitten en ik vraag me af of Crayton deze stoel met
opzet heeft gekozen. Het zou het toeval kunnen zijn, maar na alles wat er de
afgelopen tijd ge¬beurd is, geloof ik niet meer zo in het toeval. Het zou me
niet ver¬bazen als Marina achter me ging zitten, in rij 7, en als ik Ella over
het gangpad naar rij 10 zag lopen. Maar nee, de twee meisjes plof¬fen zonder ook
maar iets te zeggen naast me neer, en beginnen net als ik iedereen die het
toestel binnenkomt aandachtig op te nemen. Als je wordt opgejaagd, ben je
voortdurend op je hoede. Je weet nooit wanneer er plotseling Mogadoren opduiken.
Crayton zal als laatste aan boord gaan, nadat hij heeft toegeke¬ken wie er
verder nog zijn ingestapt, en pas als hij het gevoel heeft dat deze vlucht
absoluut veilig is. Ik trek het schuifje voor het raam omhoog en kijk toe hoe de
grondmedewerkers druk heen en weer lopen onder het toestel. In de verte zie ik
het vage silhouet van de stad Barcelona. Marina’s knie gaat verwoed op en neer
naast die van mij. De veldslag tegen een heel leger Mogadoren gisteren bij het
meer, de dood van haar Cêpaan, de vondst van haar kist – en nu zal ze voor het
eerst in bijna tien jaar de stad verlaten waarin ze haar kinder¬jaren heeft
doorgebracht. Ze is zenuwachtig. ‘Alles goed?’ vraag ik. Mijn haar, dat sinds
kort blond is, valt voor mijn gezicht en ik schrik op. Ik was vergeten dat ik
het van¬ochtend geverfd heb. Dit is maar één van de vele veranderingen die zich
de afgelopen achtenveertig uur hebben voorgedaan.’
Zie ook
http://www.iamnumberfour.co.uk/pittacus-lore/
|
|