Voor vandaag koos ik, met dank aan de Uitgeefster, voor een debuut. Het is een
mooi afgeronde mix van Sf en Fantasy. Het is een vlotte vertelling, waarbij je
samen met de rondborstige heldin van het verhaal, Ishtar Roodrug, van het ene
avontuur in het andere rolt. Het verhaal neemt je ver mee terug in de tijd en je
krijgt te maken met Amazones, Vijfstedenlanders, Atlantanen, en Lemurianen en
hun magische creaturen. Maar het is vooral een avontuurlijk verhaal over
loyaliteit, vriendschap en doorzettingsvermogen, geschreven met een vette
knipoog naar onze eigen geschiedenis.
‘Ishtar Roodrug en het lot van de wereld’ – Peter van Rillaer -
2012
Ishtar Roodrug is krijger en huurmoordenaar, een mactans, loyaal tot in de dood
aan haar stam en haar leider Ma. Die vertelt haar dat de magie aan het
verdwijnen is. In het verleden moet er iets gebeurd zijn wat dit in gang heeft
gezet. Ma sommeert haar naar Sodom te gaan. Daar moet ze infiltreren in de harem
van de invloedrijke Perseus om informatie te verzamelen en hem te doden als de
tijd daar rijp voor is. In het huis van Perseus krijgt Ishtar te maken met de
onhebbelijke magiër Mercantor en met Etanin, Perseus’ stugge lijfwacht. Een
reeks visioenen laat haar geloven dat het leven van Perseus cruciaal is voor het
lot van de wereld. Dat zorgt ervoor dat ze alles op alles zet om zijn veiligheid
te garanderen. Wat volgt is een hachelijke reis naar Atlantis, via Uruk en
Lemurië, in het gezelschap van de vechtende waard Hutné, de heler Horus en de
kleine man Gilgamesh, voormalig stadhouder en kok.
‘ De man stootte kreunend in haar, zijn gezicht vertrokken van lust. Ishtar
bleef onbeweeglijk onder hem liggen. Haar apathie leek hem niet te deren. Hij
versnelde zijn stotende bewegingen tot het punt dat een langgerekte schreeuw
zijn hoogtepunt markeerde. Pas toen kwam zij in actie. De schreeuw van de man
maakte plaats voor een pijnkreet die op zijn beurt overging in gegorgel. Met
grote ogen staarde hij haar aan en bracht zijn rechterhand naar zijn keel. Beide
kleurden bloedrood. Verbijsterd schudde hij het hoofd. Ishtar vond zijn
gezichtsuitdrukking potsierlijk. Haar slachtoffer kon gewoon niet bevatten wat
er was gebeurd. Eerst zat hij in de hemel en nu was hij op weg naar de hel. Ze
duwde hem walgend van zich af, met een plof belandde hij op de grond. Liggend op
zijn rug hapte hij naar adem, als een vis op het droge. Ze had haar werk goed
gedaan. Drie steken. Twee in de luchtpijp, één in de halsslagader. Niet alleen
kreeg hij geen lucht meer, hij kon ook niet naar de twee wachten schreeuwen die
voor de ingang van zijn tent stonden. Inn zijn laatste stuiptrekkingen stootte
hij nog wel een karaf met wijn om, maar de mannen kwamen niet op het geluid af.
Een man doden tijdens het liefdesspel had als voordeel dat geluiden die anders
argwaan zouden wekken, nu normaal klonken. Onbewogen sloeg Ishtar de doodstrijd
van de kronkelende man op de grond gade. Sarcastisch bedacht ze dat, hoe moedig
ze ook waren, ze uiteindelijk allemaal op dezelfde manier stierven. Met angst
voor de dood.’
|
|