Beldaran's Leestips
Beldaran geeft op
Ezzulia
en Pure
Fantasy wekelijks een leestip.
- Beldaran [27-07-2012]
Voor vandaag het eerste deel van een historische romanserie zich afspelend in
het verzwakte Romeinse Rijk. Een handvol en voornamelijk gewonden en
gedemoraliseerde legionairs onder leiding van een de nog jonge Cassius Quitius
Corbulo dienen het laatste bastion het fort Alauran dat nog in Romeins handen is
te verdedigen tegen een oprukkende vijand.
‘Het Beleg’ – Nick Brown – 2012
'Zodra de actie losbarst, kan je het boek niet meer wegleggen.'
Anthony Riches 270 na Christus. Rome heeft al ruim drie eeuwen over Syrië
geheerst. Maar het verzwakte Romeinse Rijk staat nu voor een imminente
bedreiging: koningin Zenobia van Palmyra heeft haar door de Romeinen zelf
getrainde leger opgezet tegen de voormalige overheerser met als gevolg dat die
eens onoverwinnelijke legioenen worden verslagen. Cassius Corbulo is een jonge,
intelligente legionair die net van de officiersopleiding komt. Hij heeft de
doodsaaie taak gekregen om gewonde legionairs bijeen te verzamelen als er
urgente bevelen binnenkomen. Maar aangezien hij ook de hoogste officier in rang
is in Palmyra, de Romeinse frontlinie waar hij gestationeerd wordt, moet hij het
bevel gaan voeren over het fort Alauran, het laatste bastion dat nog in Romeinse
handen is. Wat Cassius in Alauran aantreft zou de meest doorgewinterde veteraan
ontmoedigen: een bij elkaar geraapt zootje verdeelde en gedemoraliseerde
legionairs die bijgestaan worden door een paar onhandelbare Syriërs en een
dronken Pretoriaanse gardeofficier. Terwijl de Palmyrenen zich op slechts enkele
dagen afstand bevinden, moet Cassius op een of andere manier de discipline, de
middelen en de onverschrokkenheid zien te vinden om van het garnizoen een
eenheid te smeden, Alauran in handen te houden en de Romeinse oostelijke
frontlinie veilig te stellen.
‘Cassius Quitius Corbulo dreef zijn paard zachtjes naar de zijkant van de steeg,
zodat ze allebei buiten het bereik van de felle ochtendzon kwamen. Hij zuchtte
ongedurig, draaide in zijn zadel en liet zijn blik langs de rij mannen gaan. Hij
zuchtte ongedurig, draaide in zijn zadel en liet zijn blik langs de rij mannen
gaan. Sommigen waren te paard, anderen te voet. Bij elkaar waren het er meer dan
honderd, maar erg veel indruk maakten ze niet. Het waren hoofdzakelijk klerken,
genisten en slaven. Het handvol legionairs was voor het merendeel gewond en niet
in staat om te vechten. Ze waren al maanden niet bevoorraad, geen enkele soldaat
had een volledige uitrusting. Cassius had hun namen en beroepen genoteerd. Ook
hun leeftijd had hij opgenomen en drie keer gecontroleerd om er zeker van te
zijn dat zijn vermoeden klopte: met zijn negentien jaar was hij de jongste in de
colonne. Spijtig genoeg voerde hij ook het bevel. De steeg liep langs een
ommuurd plein in het centrum van Nessara, een afgelegen stadje aan de rand van
de Syrische woestijn. Tot vanochtend was daar een klein garnizoen gelegerd, dat
nu was opgenomen in de colonne. Het complex was verwaarloosd en zou binnenkort
worden verlaten, maar bevatte iets van grote waarde: een werkende bron. De
Romeinen zouden pas veertrekken als elk vat, elke veldfles en kalebas was
gevuld. Ze hadden een lange mars voor de boeg, en als deze net zo zou gaan als
afgelopen week, zouden ze die moeten afleggen in een zinderende, onverbiddelijke
hitte. ‘Geef terug!’
Zie ook
http://www.nickbrownauthor.com/
|
|
|