Wie met genoegen de eerdere Elfenboeken van Bernard Hennen heeft gelezen, zal
ook deze serie met genoegen lezen.
‘Drakenelfen’ 1 ‘De Gevallen Koning’ –
Bernhard Hennen 2011-
Met de boeken over de Drakenelfen begint Bernhard Hennen, na De Elfen en
Elfenridders, aan zijn derde grote cyclus over de
verborgen geschiedenis van zijn elfenvolk. Hennen stapt maar liefst duizend jaar
terug in de tijd….naar de verboden wereld Nangog.
Want daar ligt het geheim verborgen dat de vinder alleenheerschappij geeft over
Alfenmark. Als de devanthars proberen
dit geheim te ontraadselen, ontbrandt de strijd om het magische rijk. In deze
donkere periode van beproeving in de geschiedenis van mens, dwerg en elf, zijn
drie personen bepalend voor het verloop van de strijd. Zo ontpopt de eenvoudige
boer Artax zich als een geweldig staatsman in de strijd tegen de hemelslangen,
de machtige vorsten van het drakenvolk. Maar alleen de dwerg Galar is in staat
het wapen te smeden dat bestand is tegen het geweld van de
drakenlegers. En wat is de rol van Nandalee, een jageres met elfenbloed die in
opdracht van de hemelslangen als huurmoordenares op pad wordt gestuurd?
‘Glinsterende, groengele lichtbogen trokken langs de wolkenloze nachthemel en
weefden geheimzinnige, rusteloos bewegende schaduwen rond de oude eiken van et
woud. De mensen noemden het het Anderslicht en vreesden nachten als deze. In hun
bijgeloof beschouwden ze het als nachten volonheil, waarin de algenkinderen met
hun spookachtige gevolg langs de hemel reden. Zacht knerpte de sneeuw onder
Lyviannes laarzen. Ze hield van de winternachten in het noorden,. Ze duldden
geen zwakheden, net als zij. In haar witte gewaad en met haar lange zwarte haar
dat los over haar schouders viel, versmolt de elfin bijna met de sneeuw en de
schaduwen. Haar Verborgen Oog was ver geopend. Ze zag het magische net dat door
haar wereld verweven zat en voelde duidelijk de nabije alfenster. De magische
poort waardoor ze met een paar stappen in de wereld van de mensenkinderen kon
komen. Haar meester, de Gouden Draak, een van de zeven hemelslangen, had haar in
deze nacht ontboden. Ze had zich met hart en ziel aan het overgeleverd. Ze was
een drakenelfin, een uitgestotene die zelfs in haar eigen clan hooguit met
wantrouwen werd bekeken. Maar haar meester had haar meer dan rijkelijk beloond.
Hij vertrouwde haar en had haar talloze geheimen van Alfenmarky geopenbaard.
Lyvianne bleef staan en luisterde aandachtig. Hier was iets. Een vreemde macht.
Iets wat niet in deze wereld thuishoorde. Het was vóór haar, aan het eind van de
weg. Het vervormde het magische net. Ondermijnde het.’
Zie ook
http://www.bernhard-hennen.de/index.html
|
|