Beldaran's Leestips
Beldaran geeft op
Ezzulia
en Pure
Fantasy wekelijks een leestip.
- Beldaran [25-02-2011]
De Nederlandse uitgever noemt het een thriller, internationaal heet het een Sf
te zijn. Maar voor mij is het een Fantasy, met enige thriller kwaliteiten en
zeer geringe Sf trekjes. Hoe dan ook, het is een vlot geschreven verhaal, vol
van actie, strijd, liefde en drama. Deel 2 van ‘De Loriën Kronieken’ ‘De Kracht
van Zes’ staat gepland om in november 2011 te verschijnen.
‘Ik ben nummer vier’ – Pittacus
Lore – 2011
De gebeurtenissen in dit boek zijn echt. Om de Zes van Loriën, die zich blijven
schuilhouden te beschermen zijn namen en plaatsen gefingeerd. Vat dit op als een
eerste waarschuwing. Er bestaan wel degelijk andere beschavingen. Sommige
daarvan streven ernaar jullie te vernietigen.
We kwamen hier met ons negenen. We zien eruit als jullie. We praten als jullie.
We leven net als jullie. Maar we zijn anders. We kunnen dingen doen waar jullie
alleen maar van kunnen dromen. We hebben krachten die jullie wildste dromen te
boven gaan. We zijn sterker en sneller dan alles en iedereen. We zijn de
superhelden uit jullie films en stripverhalen. Maar we bestaan echt. Ons plan
was om te groeien, om te trainen en sterker te worden. Om gezamenlijk te
vechten. Maar zij wisten ons te vinden. Nu zijn we op de vlucht. We proberen
onopgemerkt door het leven te gaan, op plekken waar je ons nooit zou zoeken. We
gaan op in de massa. We zijn jullie buren, vrienden, klasgenoten, zonder dat
jullie het weten. Maar zij weten het wel. Ze kregen Nummer Een in Maleisië te
pakken. Nummer Twee in Engeland. En Nummer Drie in Kenia. Ze werden alle drie
gedood. Ik ben Nummer Vier. Ik ben de volgende.
‘ De man ademt een keer diep in terwijl zijn hand tergend langzaam naar de klink
beweegt. De jongen gaat rechtop zitten. ‘Nee,’ fluistert de man, en op hetzelfde
moment schiet de kling van een lang en glimmend zwaard, gemaakt van een glanzend
witmetaal dat niet op Aarde voorkomt, dwars door de deur heen. Het dringt diep
door in de borstkas van de man, steekt tien centimeter uit zijn rug naar buiten
en wordt snel weer teruggetrokken. De man gromt. De jongen hapt naar lucht. De
man ademt nog een laatste keer in en weet nog één woord uit te brengen:
‘Rennen.’ Levenloos valt hij op de vloer. De jongen springt van het veldbed en
spurt door de hut. Hij bespaart zich de moeite de deur of een venster te nemen
en rent letterlijk dwars door de wand, die aan stukken gaat alsof hij van papier
is in plaats van sterk en hard Afrikaans mahoniehout. Hij stormt naar buiten, de
Congonacht in, springt over bomen en rent met een snelheid van bijna honderd
kilometer per uur. Zijn gezichtsvermogen en gehoor zijn bovenmenselijk. Hij
ontwijkt bomen, suist door verstrengelde lianen, springt met één stap over
beekjes. Zware voetstappen zitten hem op de hielen en komen met elke seconde
dichterbij.’
Zie ook
http://www.iamnumberfour.co.uk/pittacus-lore/
|
|
|