Beldaran's Leestips
Beldaran geeft op
Ezzulia
en Pure
Fantasy wekelijks een leestip.
- Beldaran [17-12-2010]
Voor vandaag een bundel korte verhalen, het zijn Urban Fantasy verhalen en de
meeste zijn niet al te vriendelijk van aard. Het is goed te zien dat Mel, nadat
ze al enige Fantasy romans uitgebracht heeft ook al al aardig uit de voeten kan,
met de disciplines voor het schrijven van het korte verhaal. Ik heb dan ook alle
acht verhalen met genoegen gelezen.
‘Spel der Grenzen’ – Mel
Hartman – 2010
Iedereen loopt dagelijks tegen grenzen op zonder dat wij ons hiervan bewust
zijn. Het spreekt tenslotte voor zich dat we niet onsterfelijk zijn, dat we
onder water geen adem kunnen halen en niet terug kunnen in de tijd. Mel Hartman
zoekt deze grenzen op in haar verhalen en speelt er vervolgens mee: wat gebeurt
er als die grens niet bestaat of elders ligt? Mensen hebben heel veel over voor
rijkdom en geluk. Maar als er spel bestaat waarbij het werkelijk alles of niets
is, doe je dan mee? En wat gebeurt er met een man die alles, maar dan ook alles
kan door gaven van anderen af te nemen? Stel dat we in staat zijn dromen op
basis van hersengolven te beschrijven: wat zouden we daarmee gaan doen? Hoe ziet
tijdreizen eruit als dat alleen maar mentaal en niet fysiek mogelijk is? En hoe
zou je reageren als je, net als de jonge Manon Maxim, ontdekt dat je ‘anders’
bent? Zo speelt Mel Hartman haar Spel der grenzen en laat ze met ieder verhaal
weer zien dat niets hoeft te zijn wat het lijkt.
Het hier onder geplaatste fragment, is afkomstig uit het verhaal ‘De Gave’, het
tweede verhaal uit de bundel, maar het had ook één van de andere verhalen kunnen
zijn.
‘Al twintig minuten bevind ik me op de bodem van een zwembad in een prachtig
ressort in Hawaï. Zonder toegediende zuurstof of duikapparatuur, maar met een
zwaar gewicht op mijn rug dat mij onder water houdt. Behalve het zachte klotsen
van het water is het muisstil rondom me. Mijn besluit is genomen en dat maakt me
verbazingwekkend genoeg sereen. De maan wordt met tussenpozen weerspiegeld op
het wateroppervlak en ze spoort me aan te reflecteren over mijn leven. Macht
corrumpeert, wordt er gezegd. Maar wat doet almacht dan? Heb ik spijt van de
dingen die ik gedaan heb? Heb ik verdriet om de levens die ik verwoest heb? Nee,
dat heb ik niet. Immers, hoe meer ik kreeg, hoe minder wroeging ik had. Het
begon allemaal toen ik veertien jaar oud was. Toen ontdekte ik dat ik een
Overvloeier was. Althans, zo noemde ik het bij gebrek aan een referentie, want
ik heb nergens ook maar enige aanwijzing gevonden dat er meer mensen zoals ik
bestaan. Misschien ben ik de eerste, misschien niet. Het enige dat ik zeker weet
is dat een hevige emotie me naar de ontdekking ervan bracht. De hevige emotie
die me er attent op maakte? Razernij. De aanstichter was een pestkop waar
iedereen bang voor was, zelfs de leerkrachten. Zodra hij nog maar je richting op
keek, begonnen je benen te trillen en kreeg je tunnelvisie met aan het eind van
die tunnel niets dan een dreigende kop. Rond die leeftijd was ik een nogal stil
type. Ik liep niemand in de weg, schreed zoveel mogelijk voort op onzichtbare
wegen en opende mijn mond enkel als me dat gevraagd werd. Maar stille types
worden op een gegeven moment door pestkoppen opgemerkt. Ik herinner me die dag
als was het gisteren. Tijdens de pauze stond ik zo onopvallend mogelijk bij een
groepje vrienden. De pestkop, Kevin, kwam met krachtige passen op ons afgelopen.
Hij deed zijn best om er imposant uit te zien met zijn woest kijkende ogen en
die gemene grijns op zijn bek. Eerlijk gezegd vond ik hem er toen al een beetje
idioot uitzien. Mark, die naast me stond, stootte me aan en zei tegen niemand in
het bijzonder: ‘Dat ziet er slecht uit.’ Ik maakte me zo klein mogelijk en bad
dat hij ons met rust zou laten. Ieders blik bleef gericht op het naderend
onheil, want Kevin wilde je nogal eens verrassen met een vuist tegen je kaak, of
een trap in je ballen. Fungeren als bokszak was het laatste dat ik wilde. Temeer
omdat ik dan thuis weer eens zou moeten verklaren waarom ik een watje was dat
zichzelf niet eens kon verdedigen. Mijn vader, die zelden thuis was, zou het me
niet in dank afgenomen hebben, want als ex-militair stond hij erop dat een man
alleen een échte man was wanneer deze minstens eenmaal in zijn leven iemand
anders knock-out had geslagen. Er stond nog steeds een nul bij deze actie en ik
zag daar niet gauw verandering in komen. Uiteraard koos Kevin mij uit de groep,
lukraak en zonder enige aanleiding. Pestkoppen hebben het verstand niet om er
een reden bij te verzinnen; daar raken hun hersenen oververhit van of zoiets.’
Zie ook
http://www.melhartman.net/
|
|
|