Beldaran's Leestips
Beldaran geeft op
Ezzulia
en Pure
Fantasy wekelijks een leestip.
- Beldaran [10-12-2010]
Voor vandaag het eerste deel van een Fantasyserie. Apart is, niet dat Blake
Charlton dyslexie heeft, maar dat hij zijn held Nicodemus Kras hier ook aan laat
leiden.
‘Taal der Spreuken’ – Blake Charlton – 2010
Nicodemus Kras is een van de snelste spreukdichters in Sterrenstad – dé
universiteitsstad voor magiërs. Met zijn magie trekt hij woorden letterlijk van
hun bladzijden om er spreuken mee te vormen. Van simpele paragrafen die deuren
ontsluiten tot ingewikkelde alinea's waarmee steen tot leven wordt gewekt.
Nicodemus kan het allemaal, zelfs in twee magische talen: wat uniek is voor
iemand van zijn leeftijd. Nicodemus heeft maar één probleem: hij kan niet
spellen. Woorden verliezen hun kracht, zinnen vallen hopeloos uit elkaar en
zelfs boeken lezen niet meer als tevoren zodra Nicodemus ermee in aanraking is
geweest. Door zijn handicap gedoemd eeuwig leerling te blijven, probeert
Nicodemus zelfvertrouwen op te bouwen door lessen te volgen bij zijn mentor Agwu
Shannon, een blinde Grootmagiër die de slecht presterende spreukdichters van
Sterrenstad vooruit helpt. Het gaat mis, goed mis, als een van de begaafdste
magiërs uit het land wordt gedood door een verkeerd gespelde spreuk. Alle ogen
zijn meteen gericht op Nicodemus en zijn mentor. Wie anders dan de leerling van
de befaamde magister Agwu Shannon kan dit voor elkaar hebben gekregen? Op de
vlucht voor de wetshandhavers komen Nicodemus en Shannon in contact met de echte
moordenaar, een geheimzinnig wezen dat een bedreiging vormt voor de toekomst van
Nicodemus en
Sterrenstad…
‘De taalkundige stikte bijna in haar woorden. Het waren lange scherpe woorden,
geschreven in een magische taal en samengeperst tot een kleine stekelige bal. Ze
wankelde en viel op haar knieën. Een kille herfstwind joeg over de torenbrug.
Naast haar stond een schepsel, wiens gezicht schuilging onder een wijde witte
kap. ‘Werkt de censuur nu al?’ vroeg hij met schorre stem. ‘Dat valt me tegen.’
De taalkundige hapte naar adem. Ze was licht in haar hoofd en zag schrille
kleurflitsen voor haar ogen wegschieten. De vertrouwde wereld was ineens
onwerkelijk geworden. Ze lag geknield op de stenen brug, ver boven Sterrenstee,
met achter zich de torens van de academie, die als gigantische boomstronken in
de koude avondlucht oprezen/ De ruimte tussen de naburige torenspitsen werd op
verschillende hoogten overspannen door smalle loopbruggen. Voor haar doemde de
donkere Pinakelbergen op. Vagelijk besefte ze dat ze in haar verwarring naar de
Spilbrug was gevlucht. Haar hart ging als een razende tekeer. Vanaf dit punt
beschreef de brug een hoge boog van ruim zevenhonderd meter lang, waarna hij
doodliep tegen een steile berg. Er was daar geen pad of tunnel, alleen maar kale
rots. Het was een brug die nergens naar toe leidde en haar geen mogelijkheid tot
ontsnappen bood.’
http://www.blakecharlton.com/
|
|
|