Voor vandaag koos ik, wat wellicht mijn nr 1 roman van dit jaar zal worden, Een
superieure mix van thriller, toekomstverhaal en horror. Het is een adembenemende
pageturner over rampspoed en overlevingskracht, opoffering en hoop, kortom: over
het klassieke gevecht tussen goed en kwaad.
‘De Oversteek’ – Justin Cronin
- 2010
De zesjarige Amy Harper Belafonte, verlaten door haar moeder, is de dertiende
proefpersoon in een geheim project van de Amerikaanse overheid. Een experiment
dat volledig misloopt wanneer de eerste twaalf proefpersonen – die besmet zijn
met een dodelijk virus – uitbreken.
Amy weet met de hulp van een FBI-agent te ontsnappen en samen verschuilen ze
zich in de bossen van Oregon, ver verwijderd van de menselijke beschaving die
wordt vernietigd door de gevolgen van het experiment. Honderd jaar later. Een
ommuurde kolonie van overlevenden probeert zich staande te houden tegen de
aanvallen van de kwaadaardige wezens die het dorre Amerikaanse landschap
bevolken. Dan verschijnt er uit het niets een jonge vrouw, ze heeft geen stem,
geen herinneringen. Ze raakt bevriend met een groep jonge overlevenden, onder
wie een getraumatiseerde man die verliefd op haar wordt. Ze moeten de oversteek
maken naar de plaats waar zij vandaan kwam om het geheim van haar mysterieuze
bestaan te ontdekken – een geheim met de kracht om de wereld te redden.
‘Voordat ze het Meisje Zonder Verleden werd – Zij Die Uit Het Niets Verscheen,
de Eerste en Laatste en Enige, die duizend jaar leefde – was ze gewoon een klein
meisje in Iowa dat Amy heette. Amy Harper Bellafonte. De dag dat Amy werd
geboren was haar moeder, Jeanette, negentien jaar. Jeanette noemde haar baby Amy,
naar haar eigen moeder, die was overleden toen Jeanette nog klein was, en gaf
haar als tweede voornaam Harper, naar Harper Lee, de vrouw die To Kill a
Mockingbird had geschreven, Jeanettes lievelingsboek – eerlijk gezegd ook het
enige boek dat ze op de middelbare school helemaal uit had gekregen. Ze had
overwogen om haar Scout te noemen, naar het kleine meisje in het verhaal, omdat
ze wilde dat haar dochtertje net zo zou worden: stoer, grappig en wijs, iets
waar zij, Jeanette, nooit in was geslaagd. Maar Scout was een jongensnaam, en ze
wilde niet dat haar dochter de rest van haar leven over zoiets tekst en uitleg
zou moeten geven. Amy’s vader was een man die op een dag was verschenen in het
restaurant waar Jeanette al sinds haar zestiende als serveerster werkte, een
wegrestaurant dat iedereen het Blik noemde, omdat het er zo uitzag: als een
groot chromen koekblik langs de provinciale weg, met aan de achterkant maïs- en
bonenvelden en verder in de wijde omgeving niets anders dan een
zelfbedieningsautowasserette, zo een waarbij je munten in het apparaat moest
stoppen en al het werk zelf moest doen. De man, die Bill Reynolds heette,
verkocht maaidorsers en oogstmachines, dat soort grote apparaten, en hij was een
charmeur. Toen Jeanette zijn koffie inschonk vertelde hij haar hoe knap ze was
en later herhaalde hij keer op keer hoe mooi hij haar gitzwarte haar en haar
groenbruine ogen en slanke polsen vond, en hij zei het allemaal op zo’n manier
dat het klonk alsof hij het meende, niet zoals de jongens op school het zeiden:
alsof de woorden nou eenmaal gezegd moest worden om haar zover te krijgen dat ze
hen hun gang liet gaan. Hij had een grote auto, een nieuwe Pontiac, met een
dashboard dat oplichtte als een ruimtevaartschip en leren stoelen zo romig als
boter. Ze had van die man kunnen houden, dacht ze, waarachtig en echt van hem
kunnen houden. Maar hij bleef maar een paar dagen in de stad en toen vertrok hij
weer. ‘
Zie ook
http://enterthepassage.com/
|
|