Homepage: Nieuws: Beldaran's Leestips

 

Beldaran's Leestips

Beldaran geeft op Ezzulia en Pure Fantasy wekelijks een leestip.

- Beldaran [17-07-2008]

Voor vandaag het zeer te prijzen eerste, angstaanjagende, en al snel escalerende deel van een horror trilogie waarin alles draait om de strijd tussen mens en monster. Deel twee ‘De Val’ staat gepland voor juli 2010

‘De Meester’ - Guillermo del Toro & Chuck Hogan - 2009

Het begint met een trans-Atlantische vlucht op JFK. Na de landing valt de elektriciteit weg en wordt al het radiocontact verbroken. Aan boord is het donker en dodelijk stil. Hulp-diensten verzamelen zich. In de spierwit uitgelichte romp verschijnt een zwarte streep. Een deur die zich traag opent… Zo begint een escalerende, epische strijd tussen mens en monster.

‘Lorenza Ruiz was op weg naar de gate met haar bagageband, in feite een hydraulische pier op wielen. Toen 753 tot haar verbazing niet om de hoek verscheen, reed ze een eindje door om even te kijken, want dadelijk begon haar pauze. Ze had oordoppen op en droeg een Mets sweater onder haar fluorescerende vest; ze had een beschermende bril op vanwege het messcherpe grit op de taxibaan en haar oranje peddels lagen naast haar op de zitting. Wat was dat nou? Ze trok haar bril voor haar gezicht weg alsof ze dit met blote ogen moest zien. Daar stond hij, een Boeing 777 van Regis Air, een gigant, een van de nieuwste toestellen van de vloot, in het donker op de landingsbaan. Maar dan ook echt in totále duisternis, zelfs geen navigatielichten op de vleugels. De hemel lag er die nacht verlaten bij. De maan was weg, de sterren onzichtbaar: niets. Het enige wat ze zag was de gestroomlijnde kokervorm van de romp, en de vleugels die vaag glansden in het schijnsel van de landingslichten van andere naderende toestellen. Een daarvan, Lufthansa 1567, scheerde rakelings met zijn landingsgestel langs de Regis; het scheelde maar enkele decimeters. ‘Jesus santísimo!’ Ze belde de centrale. ‘We zijn al op weg,’ zei haar supervisor. ‘In het kraaiennest willen ze dat jij erheen gaat om poolshoogte te nemen.’ ‘Ik?’ vroeg Lo. Ze fronste haar voorhoofd. Dat kreeg je nou van dat nieuwsgierige gedoe. Daar ging ze dan, over de servicebaan vanuit de passagiersterminal. Ze stak de taxibaanstrepen over die op het asfalt waren geschilderd. Ze was een beetje nerveus, en uitermate alert, want ze was nog nooit zo ver de baan op geweest. De Amerikaanse overkoepelende luchtvaartdienst had strenge regels over hoe ver transport- en bagagewagentjes het asfalt op mochten, dus keek ze goed uit voor taxiënde vliegtuigen. Ze reed langs de blauwe geleidelampen aan de rand van de baan. Het leek wel of het toestel compleet uitgeschakeld was, van kop tot staart. Geen bakens, geen herkenningslichten, geen verlichting achter de ruitjes van de cabine. Meestal kon je zelfs vanaf de grond, tien meter onder de cockpit, naar binnen kijken door de miniatuurvoorruitjes die als ogen schuin boven de karakteristieke Boeingneus stonden; dan zag je het schakelpaneel en de instrumenten schemerig oplichten in het donker. Maar hier was geen sprankje licht te bekennen. Met stationair draaiende motor bleef Lo een paar meter van het puntje van de lange linkervleugel af staan. Als je lang genoeg op de baan werkt, en Lo zat hier nu al acht jaar, langer dan haar beide huwelijken bij elkaar opgeteld, dan pik je zo het een en ander op. De flaps en de ailerons (de panelen aan de achterrand van de vleugel) stonden allemaal recht overeind, net Paula Abdul; in die stand worden ze door de piloten gezet na de landing. De turbojets stonden stil, en meestal duurde het wel even voordat die niet meer ronddraaiden, ook na het uitschakelen. Ze bleven een tijdlang grit en insecten opslorpen als een stel enorme, hongerige stofzuigers. Dus deze joekel was keurig geland en hierheen getaxied en toen: lichten uit. Stel dat de kist toestemming had gekregen om te landen; dan had het zich, wat er ook gebeurd was, binnen twee à drie minuten afgespeeld. Dat was pas echt verontrustend, want wat kan er zo snel fout gaan? Lo reed een stukje dichterbij, maar bleef achter de vleugel. Als die turboschoepen plotseling zouden opstarten, had ze geen zin om opgezogen en aan reepjes gehakt te worden als een toevallig passerende vogel. Ze reed naar het vrachtluik toe, dat deel van het toestel dat ze het best kende, bijna bij de staart. Onder de achterste uitgang bleef ze staan. Ze zette haar karretje op de handrem en haalde de hendel over waarmee haar mobiele pier omhoogging. Op zijn hoogste punt kon die een hoek van bijna dertig graden maken. Niet genoeg, maar toch. Ze stapte uit, pakte haar oranje peddels en liep over de pier naar het dode vliegtuig. Dood? Waar kwam die gedachte nou vandaan? Dit gevaarte was toch nooit in leven geweest... Maar heel even speelde door Lorenza’s hoofd het beeld van een enorm, wegterend lijk, een gestrande walvis. Zo zag het toestel er in haar ogen uit: een rottend karkas, een dode leviathan. Toen ze bijna boven aankwam, ging de wind liggen. Wat je moet weten over het klimaat op de banen van jfk: het waait er vierentwintig uur per dag. Continu. De hele tijd. Het waait áltijd op de banen: er landen vliegtuigen, er ligt een zoutmoeras vlakbij, en aan de andere kant van Rockaway ligt de Atlantische Oceaan. Maar plotseling werd het doodstil – zo stil dat Lo haar enorme oorbeschermers afzette om te kijken of het echt zo was. Ze dacht dat ze binnen in het toestel iets hoorde beuken, maar besefte dat het niets meer was dan het kloppen van haar eigen hart. Ze knipte haar lantaarn aan en scheen ermee op de rechterflank van het vliegtuig. In de ronde lichtplek van haar lantaarn zag ze dat de romp nog nat was van het condenswater dat bij de landing was ontstaan; het toestel rook fris als lenteregen. Ze scheen met haar licht op de lange rij raampjes. Alle rolgordijnen waren neergelaten. Dat was raar. Nu begon ze zich echt onzeker te voelen. En onveilig. Hoe nietig stond ze daar niet bij die gigantische, driehonderddrieëntachtig ton wegende vliegmachine met een waarde van tweehonderdvijftig miljoen dollar; ze kreeg het vluchtige maar tastbare en kille gevoel dat ze tegenover een draakachtig beest stond. Een slapende duivel die alleen maar dééd alsof hij sliep, en die ieder moment zijn ogen en zijn vreselijke muil kon opensperren. Een griezelig, elektriserend voorgevoel, waarbij de koude rillingen haar als een omgekeerd orgasme over de rug liepen en alles in haar straktrok en zich samenbalde. Plotseling zag ze dat een van de gordijntjes was opgetrokken. Haar nekhaar begon recht overeind te staan en prikte zo erg dat ze er troostend een hand op legde, alsof ze een geschrokken dier wilde kalmeren. Dat had ze daarstraks helemaal niet gezien, dat dat ene gordijntje omhoog was. Dat had de hele tijd al omhoog gezeten, meteen vanaf het begin al. Misschien... Binnen in het vliegtuig kwam de duisternis even in beweging. En Lo kreeg het gevoel alsof er iets daarbinnen naar haar zat te kijken. Ze jammerde even, als een kind, maar kon er niets aan doen. Ze was verlamd. Een kloppend gevoel kneep, als op commando, haar keel dicht... En op dat moment was het haar glashelder: daarbinnen zat iets dat haar zou verslinden...’

De Meester

 

 

 

De Boekenplank : voor de liefhebber van het spannende boek
Nieuws  Naslag  TeKoop  Contact  Zoeken
Verantwoording  in English  FAQ