Voor vandaag een zeer geslaagde mix van een historisch verhaal in de beste
traditie van Alexander Dumas zijn Drie Musketiers en Fantasy. Een verhaal, een
eerste deel, dat bol staat van de acties, moord, kleurrijke personages,
verborgen agenda�s � en verraad!
�De Degens van de Kardinaal� � Pierre Pevel � 2008
Parijs 1633. Louis XIII is koning, maar kardinaal Richelieu heeft de werkelijke
macht in handen. Spionage, moord, oorlog, alle middelen zijn toegestaan om het
rijk te verdedigen tegen de gluiperige tegenstanders van het koninkrijk: draken!
Deze indrukwekkende en oeroude wezens verschuilen zich onder de mensen en smeden
sinistere complotten om de macht weer over te nemen. Het Spaanse hof is al in
hun klauwen gevallen. Daarom besluit Richelieu om zijn belangrijkste troef uit
te spelen. In het geheim ontvangt hij een briljant houwdegen, een toegewijde
officier die een flinke dosis verraad en eerloosheid te verwerken heeft gekregen:
kapitein La Fargue. Het moment is gekomen om de geheime elite die hij vroeger
onder zijn leiding had, opnieuw bijeen te brengen. Het betreft een
stelavonturiers en uitzonderlijke vechtersbazen � de een nog eleganter dan de
ander, moedig, vindingrijk en vooral zonder vrees: de Degens van de Kardinaal.
�De Kuip lag verzonken in de grond in het hart van een reusachtig pentakel dat
in de kale, koude tegelvloer was gebeiteld; in het midden van de crypte en onder
een gewelf dat werd gesteund door zware zuilen. Het ingewikkelde, maar vloeiende
lijnenspel binnen de pentakel vormde een twaalfpuntige ster, verrijkt met
draconische tekens die de meeste tovenaars niet eens kenden, of niet durfden uit
te spreken. Ze straalden een boosaardige kracht uit die de sfeer bedrukte,
hoewel er op regelmatige afstanden van elkaar grote kerkkaarsen brandden, Zwarte
kerkkaarsen, Het rode licht van hun vlammen had dezelfde kleur rood als het
dampende bloed waarmee de kuip was gevuld. Er liep een oude vrouw naar de
pentakel toe. Ze had grijzend blond haar, ze liet de sluier die haar bedekte aan
haar voeten vallen en stond naakt. Het rode schijnsel van de kaarsen belichtte
haar vaalbleke huid en de slappe vormen van haar verlepte lichaam. Ze daalde af
in de kuip en gaf zich genietend over aan de klamme warmte van het bloed, dat
nooit helemaal afkoelde.�
|
|