Voor vandaag het eerste deel van een historische Urban Fantasy. De inquisitie,
tempeliers, de steen der wijzen en een sinister mysterie daarnaast maken de
personages , de acties en de soms bloedstollende spanning dit boek tot een
pageturner.
�Ydruc� boek 1 �De Kamer van de Lords� � Artur Balder - 2008
Engeland, 1099, aan de vooravond van de strijd tussen goed en kwaad. Curdy, zoon
van een tovenaar, wacht met spanning op zijn inwijding in de Broederschap van de
Alchemisten. Maar juist op die avond is zijn meester, Luitpirc, genoodzaakt naar
Westminster Abbey te reizen om de moord op broeder Gaufrey op te lossen. Diens
dode lichaam werd aangetroffen omgeven door raadselachtige en duivelse tekens,
die verwijzen naar een angstaanjagend mysterie. Curdy vergezelt zijn meester om
het raadsel rond het lichaam op te lossen. Wanneer blijkt dat hij afstamt van
Ydruc, de Roodharige, neemt zijn leven een drastische wending�
�In de diepste diepten van de kerkers van de Tower van Londen lichtten groene
vlammen op in de duisternis. Het grillige vuur van de toorts naderde door de
ondergrondse gangen, grote schaduwen om zich heen werpend. Met veel gerammel
sleepte de lange ketting van de gevangenen over de ongelijke grond. Ze hielden
stil voor een ijzeren deur aan het einde van de tunnel. De gemaskerde man boog
voor het roestige oppervlak en klopte aan. Er was geen sleutelgat te bekennen,
en het zag er niet naar uit dat de deur van deze kant opengemaakt zou kunnen
worden, maar de schanieren begonnen te piepen en te kraken. Het stalen gevaarte
gaf zuchtend en kreunend mee, alsof het zich uit alle macht verzette. De schaduw
die de fakkel droeg kwam naar voren, gevolgd door de vijf geketende verdachten.
Het flakkerende licht viel op een bewaker die kleiner was dan de gemaskerde
beulen die hem omringden. Aan zijn verlamde arm hing een enorme sleutelbos, en
ondanks zijn bochel bewoog hij zich met onverwachte lenigheid. Tussen de plooien
van zijn eenvoudige kap kon je een stukje van zijn gezicht onderscheiden. Het
was een pokdalig, bleek, met ingevallen wangen en borstelige wenkbrauwen. Het
zichtbare oog leek wel een vissenoog, betraand, troebel en buitengewoon groot.
Het vlezige rood van zijn hangende ooglid gaf hem zowel een afschrikwekkend als
een melancholisch aan zien. Dit oog ontmoette een moment lang de blik van de
gevangene die hij net bij zijn rode haar had gegrepen.�
|
|