Homepage: Nieuws: Beldaran's Leestips

 

Beldaran's Leestips

Beldaran geeft op Ezzulia en Pure Fantasy wekelijks een leestip.

- Beldaran [13-07-2007]

Voor vandaag een recent verschenen Horror verhaal, met een vleugje Fantasy. Het verhaal is met vaart en heel veel actie geschreven. En iets wat zeker te waarderen is, is dat de schrijver zeker waar het de ontknoping betreft zijn eigen koers vaart.

Monstereiland� � David Wellington � 2007

Wij schrijven een maand na een alles ontregelende mondiale ramp. In alle werelddelen is de menselijke beschaving ten onder gegaan aan de vloedgolf van een zombieplaag. Hier en daar, verspreid over de gehele wereldbol, zijn nog wat groepjes mensen die - niemand weet precies waarom dat is - aan het zombievirus zijn ontsnapt. In Afrika, bijvoorbeeld, waar de vrouwelijke voorman van Vrijstaat Somaliland door een zeldzame en levensbedreigende kwaal haar einde ziet naderen. Maar er is nog hoop. Onder aanvoering van een ex-wapeninspecteur van de VN, reist een groepje tot de tanden bewapende schoolmeisjes af naar Manhattan, NY, om daar een experimenteel vaccin te roven uit de afdeling research van de VN. Maar Manhattan is geheel in handen van zombies en alleen al het bereiken van het VN-gebouw is een beproeving van de eerste orde. Geleidelijk ontdekt de meer dan slagvaardige groep, tussen alle actiemomenten door, dat er een lot is dat erger is dan de dood, erger nog dan als ondode door het leven te gaan...

�Osman leunde over de reling en spoog in de grijze zee voordat hij zich weer omdraaide en bevelen begon te schreeuwen tegen zijn stuurman Yoesoef. De gps had twee maanden geleden op zee de geest gegeven, en in de mist mochten we van geluk spreken als we niet in volle vaart tegen de kust van Manhattan voeren. Zonder havenlichten om bij te navigeren en zonder enige hulp van de radio kon hij alleen afgaan op zijn inschatting en intu�tie. Hij keek me ongerust aan. 'Naga amus, Dekalb,' zei hij -- hou je kop --, ook al had ik geen woord gezegd. Hij rende van de ene kant van het dek naar de andere en duwde de meisjes opzij. Ik kon hem in de mist amper zien toen hij bij de stuurboordreling aankwam, waar touwachtige nevelkronkelingen zich om zijn voeten wonden en piepkleine dauwdruppeltjes op het hout en het glas van het voordek belandden. De meisjes kletsten en gilden zoals ze altijd deden, maar in de claustrofobische nevel klonken ze als aasvogels die ruziemaakten over de lekkerste stukjes van een karkas. Yoesoef schreeuwde iets vanuit het stuurhuis, iets wat Osman overduidelijk niet wilde horen. 'Hooyaa da was!' schreeuwde de kapitein terug. Toen, in het Engels, zei hij: 'Kwart kracht! Breng haar terug naar een kwart kracht!' Hij moest iets gevoeld hebben daar in die soep. Ik weet niet waarom, maar ik draaide me om en keek vooruit, naar de haven. Het enige wat ik aan die kant kon zien, was een trio van onze meisjes. In hun uniformen leken ze op een vreselijk gedegenereerde meisjesband. Grijze hoofddoeken, marineblauwe schoolblazers, geruite minirokjes, kistjes, ak-47's over hun schouder geslagen. Zestien jaar oud en tot de tanden bewapend. Het Glorieuze Meisjesleger van de Vrije Vrouwenrepubliek van Somali�. Een van de meisjes wees met haar arm ergens naar. Ze keek naar me om voor bevestiging, maar ik zag daarbuiten helemaal niets. Toen ik het eindelijk wel zag, knikte ik instemmend. Er stak een hand hoog boven de zee uit. Een opgezwollen, enorme groene hand met een gigantische fakkel erin, het goud bovenlangs dof in de mist. 'Dit is New York, ja, Mr. Dekalb? Dat daar is het beroemde Vrijheidsbeeld.' Ayaan keek me niet aan, maar ze keek ook niet naar het standbeeld. Zij sprak van alle meisjes het best Engels, dus had ze zich onderweg opgeworpen als mijn tolk, maar we waren niet wat je noemt hecht. Ayaan was met niemand hecht, behalve als je haar wapen meetelde. Men zei dat ze fantastisch kon schieten met een ak en dat ze een meedogenloze moordenaar was. Toch deed ze me nog altijd denken aan mijn dochter Sarah en die maniakken in Mogadishu bij wie ik haar had achtergelaten. Maar Sarah zou zich tenminste alleen maar druk hoeven te maken over menselijke gevaren. Ik had een persoonlijke garantie van Mama Halima, de Strijdvrouwe van de vvrs, dat ze zou worden beschermd tegen het bovennatuurlijke. Ayaan negeerde mijn starende blik. 'Ze hebben ons een foto van het standbeeld laten zien, in de madrassa. We moesten op de foto spugen.' Ik negeerde haar zo veel mogelijk en keek toe terwijl het gehele standbeeld uit de mist opdoemde. Lady Liberty zag er prima uit, nog ongeveer net zoals ik haar vijf jaar eerder had achtergelaten. Lang voor de Epidemie begon. Ik denk dat ik had verwacht iets te zien, een teken van schade of verval, maar ze was al groen uitgeslagen voordat ik zelfs maar geboren was. In de verte kon ik door de mist de fronton zien, de stervormige basis van het standbeeld. Hij leek onmogelijk echt, perfect en smetteloos als een hallucinatie. In Afrika had ik zo veel verschrikkingen gezien dat ik vergeten was hoe het in het westen kon zijn, met zijn schittering van normaliteit en gezondheid. 'Fiir!' riep een van de meisjes bij de reling. Ayaan en ik drongen ons naar voren en staarden de mist in. We zagen nu het grootste deel van Liberty Island en de schaduw van Ellis Island daarachter. De meisjes wezen opgewonden naar de boulevard rondom Liberty, naar de mensen daar. Amerikaanse kleding, Amerikaanse kapsels, blootgesteld aan de elementen. Toeristen, misschien. Misschien ook niet. 'Osman,' riep ik, 'Osman, we komen te dichtbij,' maar de kapitein zei alleen maar weer dat ik mijn kop moest houden. Op de boulevard zag ik honderden mensen. Ze zwaaiden naar ons, met stijfjes bewegende armen, als een sc�ne uit een stomme film. Ze dromden naar de balustrade, duwden elkaar opzij om dichter bij ons te komen. Terwijl de treiler naderbij kwam, zag ik ze over elkaar heen klimmen in hun wanhoop om ons aan te raken, om aan boord van ons schip te zwermen. Ik dacht dat ze misschien, heel misschien, toch in orde waren. Misschien waren ze naar Liberty Island gevlucht en hadden ze daar een veilig heenkomen gevonden, en wachtten ze enkel op ons, wachtten ze op redding, maar toen rook ik ze en wist ik het. Ik wist dat ze helemaal niet in orde waren. Geef me je vermoeiden, je armen, je ellendige uitschot, herhaalden mijn hersens steeds opnieuw, als een mantra. Het was een verhaspeling van Emma Lazarus' prachtige gedicht, maar ik kon niet ophouden, mijn hersens wilden er niet mee ophouden. Geef me je samengepakte massa's. Samengepakte massa's die snakken naar adem. 'Osman! Keer om!' Een van hen viel over de balustrade, misschien geduwd door de opgewonden menigte achter haar. Het was een vrouw in een knalrode windjekker, haar haren in een vervilte klomp aan ��n kant van haar hoofd. Ze probeerde wanhopig op zijn hondjes naar onze treiler te zwemmen, maar ze werd gehinderd doordat ze steeds naar ons reikte, haar blauwige hand bleef uitsteken om naar ons te graaien. Ze wilde ons zo graag. Wilde ons bereiken, ons aanraken. Geef me je vermoeiden, je zo vreselijk, vreselijk vermoeiden. Ik kon dit niet aan, wist niet wat ik had gedacht te kunnen bereiken door hierheen te komen. Ik kon het niet meer aanzien. Nog meer dode mensen die klauwden naar mijn gezicht. Een van de meisjes pakte haar geweer en opende het vuur, een gecontroleerd salvo, drie schoten. Wak wak wak en het grijze water schuimde. Wak wak wak en de kogels scheurden door de rode windjekker, reten de hals van de vrouw open. Wak wak wak en haar hoofd plofte open als een overrijpe meloen en ze zonk, ging geruisloos onder water zonder gespetter of luchtbellen en nog altijd, tegen de balustrade rondom Liberty Island gedrukt, reikten honderd anderen naar ons. Reikten naar ons met smekende, skeletachtige handen om ons te grijpen, te pakken wat hun toekwam. De opeengepakte massa's. Geef me je doden, dacht ik. Het schip helde zwaar over naar ��n kant toen Osman eindelijk bijdraaide, met de boeg langs de rand van Liberty Island dook en voorkwam dat we tegen de rotsen botsten. Geef me je ellendige doden, hunkerend om te verslinden, je schuifelende massa's. Geef me. Dat was toch wat ze dachten, de levende doden daar op het eiland? Als er nog een vonkje over was in hun hersens, enig soort van gedachte die ontbonden neuronen nog konden genereren, dan was het dat: geef me. Geef me. Geef me je leven, je warmte, je vlees. Geef me.�

http://www.brokentype.com/thirteenbullets/


 

Monstereiland / David Wellington

 

 

 

De Boekenplank : voor de liefhebber van het spannende boek
Nieuws  Naslag  TeKoop  Contact  Zoeken
Verantwoording  in English  FAQ