Voor vandaag een recent verschenen Horror verhaal, met een vleugje Fantasy. Het
verhaal is met vaart en heel veel actie geschreven. En iets wat zeker te
waarderen is, is dat de schrijver zeker waar het de ontknoping betreft zijn
eigen koers vaart.
�Monstereiland� � David
Wellington � 2007
Wij schrijven een maand na een alles ontregelende mondiale ramp. In alle
werelddelen is de menselijke beschaving ten onder gegaan aan de vloedgolf van
een zombieplaag. Hier en daar, verspreid over de gehele wereldbol, zijn nog wat
groepjes mensen die - niemand weet precies waarom dat is - aan het zombievirus
zijn ontsnapt. In Afrika, bijvoorbeeld, waar de vrouwelijke voorman van
Vrijstaat Somaliland door een zeldzame en levensbedreigende kwaal haar einde
ziet naderen. Maar er is nog hoop. Onder aanvoering van een ex-wapeninspecteur
van de VN, reist een groepje tot de tanden bewapende schoolmeisjes af naar
Manhattan, NY, om daar een experimenteel vaccin te roven uit de afdeling
research van de VN. Maar Manhattan is geheel in handen van zombies en alleen al
het bereiken van het VN-gebouw is een beproeving van de eerste orde. Geleidelijk
ontdekt de meer dan slagvaardige groep, tussen alle actiemomenten door, dat er
een lot is dat erger is dan de dood, erger nog dan als ondode door het leven te
gaan...
�Osman leunde over de reling en spoog in de grijze
zee voordat hij zich weer omdraaide en bevelen begon te schreeuwen tegen zijn
stuurman Yoesoef. De gps had twee maanden geleden op zee de geest gegeven, en in
de mist mochten we van geluk spreken als we niet in volle vaart tegen de kust
van Manhattan voeren. Zonder havenlichten om bij te navigeren en zonder enige
hulp van de radio kon hij alleen afgaan op zijn inschatting en intu�tie. Hij
keek me ongerust aan. 'Naga amus, Dekalb,' zei hij -- hou je kop --, ook al had
ik geen woord gezegd. Hij rende van de ene kant van het dek naar de andere en
duwde de meisjes opzij. Ik kon hem in de mist amper zien toen hij bij de
stuurboordreling aankwam, waar touwachtige nevelkronkelingen zich om zijn voeten
wonden en piepkleine dauwdruppeltjes op het hout en het glas van het voordek
belandden. De meisjes kletsten en gilden zoals ze altijd deden, maar in de
claustrofobische nevel klonken ze als aasvogels die ruziemaakten over de
lekkerste stukjes van een karkas. Yoesoef schreeuwde iets vanuit het stuurhuis,
iets wat Osman overduidelijk niet wilde horen. 'Hooyaa da was!' schreeuwde de
kapitein terug. Toen, in het Engels, zei hij: 'Kwart kracht! Breng haar terug
naar een kwart kracht!' Hij moest iets gevoeld hebben daar in die soep. Ik weet
niet waarom, maar ik draaide me om en keek vooruit, naar de haven. Het enige wat
ik aan die kant kon zien, was een trio van onze meisjes. In hun uniformen leken
ze op een vreselijk gedegenereerde meisjesband. Grijze hoofddoeken, marineblauwe
schoolblazers, geruite minirokjes, kistjes, ak-47's over hun schouder geslagen.
Zestien jaar oud en tot de tanden bewapend. Het Glorieuze Meisjesleger van de
Vrije Vrouwenrepubliek van Somali�. Een van de meisjes wees met haar arm ergens
naar. Ze keek naar me om voor bevestiging, maar ik zag daarbuiten helemaal niets.
Toen ik het eindelijk wel zag, knikte ik instemmend. Er stak een hand hoog boven
de zee uit. Een opgezwollen, enorme groene hand met een gigantische fakkel erin,
het goud bovenlangs dof in de mist. 'Dit is New York, ja, Mr. Dekalb? Dat daar
is het beroemde Vrijheidsbeeld.' Ayaan keek me niet aan, maar ze keek ook niet
naar het standbeeld. Zij sprak van alle meisjes het best Engels, dus had ze zich
onderweg opgeworpen als mijn tolk, maar we waren niet wat je noemt hecht. Ayaan
was met niemand hecht, behalve als je haar wapen meetelde. Men zei dat ze
fantastisch kon schieten met een ak en dat ze een meedogenloze moordenaar was.
Toch deed ze me nog altijd denken aan mijn dochter Sarah en die maniakken in
Mogadishu bij wie ik haar had achtergelaten. Maar Sarah zou zich tenminste
alleen maar druk hoeven te maken over menselijke gevaren. Ik had een
persoonlijke garantie van Mama Halima, de Strijdvrouwe van de vvrs, dat ze zou
worden beschermd tegen het bovennatuurlijke. Ayaan negeerde mijn starende blik.
'Ze hebben ons een foto van het standbeeld laten zien, in de madrassa. We
moesten op de foto spugen.' Ik negeerde haar zo veel mogelijk en keek toe
terwijl het gehele standbeeld uit de mist opdoemde. Lady Liberty zag er prima
uit, nog ongeveer net zoals ik haar vijf jaar eerder had achtergelaten. Lang
voor de Epidemie begon. Ik denk dat ik had verwacht iets te zien, een teken van
schade of verval, maar ze was al groen uitgeslagen voordat ik zelfs maar geboren
was. In de verte kon ik door de mist de fronton zien, de stervormige basis van
het standbeeld. Hij leek onmogelijk echt, perfect en smetteloos als een
hallucinatie. In Afrika had ik zo veel verschrikkingen gezien dat ik vergeten
was hoe het in het westen kon zijn, met zijn schittering van normaliteit en
gezondheid. 'Fiir!' riep een van de meisjes bij de reling. Ayaan en ik drongen
ons naar voren en staarden de mist in. We zagen nu het grootste deel van Liberty
Island en de schaduw van Ellis Island daarachter. De meisjes wezen opgewonden
naar de boulevard rondom Liberty, naar de mensen daar. Amerikaanse kleding,
Amerikaanse kapsels, blootgesteld aan de elementen. Toeristen, misschien.
Misschien ook niet. 'Osman,' riep ik, 'Osman, we komen te dichtbij,' maar de
kapitein zei alleen maar weer dat ik mijn kop moest houden. Op de boulevard zag
ik honderden mensen. Ze zwaaiden naar ons, met stijfjes bewegende armen, als een
sc�ne uit een stomme film. Ze dromden naar de balustrade, duwden elkaar opzij om
dichter bij ons te komen. Terwijl de treiler naderbij kwam, zag ik ze over
elkaar heen klimmen in hun wanhoop om ons aan te raken, om aan boord van ons
schip te zwermen. Ik dacht dat ze misschien, heel misschien, toch in orde waren.
Misschien waren ze naar Liberty Island gevlucht en hadden ze daar een veilig
heenkomen gevonden, en wachtten ze enkel op ons, wachtten ze op redding, maar
toen rook ik ze en wist ik het. Ik wist dat ze helemaal niet in orde waren. Geef
me je vermoeiden, je armen, je ellendige uitschot, herhaalden mijn hersens
steeds opnieuw, als een mantra. Het was een verhaspeling van Emma Lazarus'
prachtige gedicht, maar ik kon niet ophouden, mijn hersens wilden er niet mee
ophouden. Geef me je samengepakte massa's. Samengepakte massa's die snakken naar
adem. 'Osman! Keer om!' Een van hen viel over de balustrade, misschien geduwd
door de opgewonden menigte achter haar. Het was een vrouw in een knalrode
windjekker, haar haren in een vervilte klomp aan ��n kant van haar hoofd. Ze
probeerde wanhopig op zijn hondjes naar onze treiler te zwemmen, maar ze werd
gehinderd doordat ze steeds naar ons reikte, haar blauwige hand bleef uitsteken
om naar ons te graaien. Ze wilde ons zo graag. Wilde ons bereiken, ons aanraken.
Geef me je vermoeiden, je zo vreselijk, vreselijk vermoeiden. Ik kon dit niet
aan, wist niet wat ik had gedacht te kunnen bereiken door hierheen te komen. Ik
kon het niet meer aanzien. Nog meer dode mensen die klauwden naar mijn gezicht.
Een van de meisjes pakte haar geweer en opende het vuur, een gecontroleerd
salvo, drie schoten. Wak wak wak en het grijze water schuimde. Wak wak wak en de
kogels scheurden door de rode windjekker, reten de hals van de vrouw open. Wak
wak wak en haar hoofd plofte open als een overrijpe meloen en ze zonk, ging
geruisloos onder water zonder gespetter of luchtbellen en nog altijd, tegen de
balustrade rondom Liberty Island gedrukt, reikten honderd anderen naar ons.
Reikten naar ons met smekende, skeletachtige handen om ons te grijpen, te pakken
wat hun toekwam. De opeengepakte massa's. Geef me je doden, dacht ik. Het schip
helde zwaar over naar ��n kant toen Osman eindelijk bijdraaide, met de boeg
langs de rand van Liberty Island dook en voorkwam dat we tegen de rotsen botsten.
Geef me je ellendige doden, hunkerend om te verslinden, je schuifelende massa's.
Geef me. Dat was toch wat ze dachten, de levende doden daar op het eiland? Als
er nog een vonkje over was in hun hersens, enig soort van gedachte die ontbonden
neuronen nog konden genereren, dan was het dat: geef me. Geef me. Geef me je
leven, je warmte, je vlees. Geef me.�
http://www.brokentype.com/thirteenbullets/
|
|