Voor vandaag, hoewel de uitgever het een thriller noemt, een horror, en wat voor
��n. In een hoog tempo, neemt de schrijver je mee naar de hel op aarde, en dan
blijkt dat de schrijver wel de vertel kwaliteiten heeft van de grootmeester,
maar als het om de plot gaat zijn eigen plan trekt.
�Ru�ne� � Scott Smith � 2007
Een groep jonge toeristen aan de kust van Mexico. Verveeld door zon, zee en
tequila besluiten ze heel impulsief de jungle in te trekken, op zoek naar de
broer van een jongen die ze nog maar net ontmoet hebben. Hun enige aanwijzing is
een handgetekend kaartje dat naar een archeologische opgraving van Maya-ru�nes
moet leiden. Hoe dichter ze bij hun bestemming, hoe meer tekenen erop wijzen dat
er iets vreemds aan de hand is met de plek waar ze heen willen. Ze slaan alle
goede raad in de wind en beklimmen de heuvel die op het kaartje staat aangegeven.
Dan merken ze dat ze er niet meer weg kunnen: de lokale bevolking heeft ze
omsingeld. Op de top van de heuvel vinden ze een uitgestorven kampeerplaats: de
archeologen zijn in geen velden of wegen te bekennen. Langzaam maar zeker
begrijpen ze welke ongelooflijke taferelen zich hier afgespeeld hebben en waarom
de indianen aan de voet van de heuvel niet van plan zijn hen levend te laten
vertrekken�
�Pas toen ze haar oog van de zoeker haalde, voelde ze een merkwaardige druk om
haar enkel alsof er een hand omheen werd geslagen. Ze keek omlaag en zag dat ze
de hele open strook was overgestoken. Wat ze voelde was een bloeiende klimplant.
Een lange, groene tentakel had zich om haar enkel geslagen. Ze was recht in een
lus gestapt en had die op de een of andere manier strakgetrokken. Er viel een
curieuze stilte. De indianen waren opgehouden met schreeuwen. De twee bogen
bleven gespannen, maar de man met het pistool liet zijn wapen langzaam zakken.
Ze voelde hoe de anderen naar haar keken en haar blik volgden naar haar
rechtervoet, die tot haar enkel in de slingerplanten was gezakt, alsof hij
verzwolgen was. Ze zakte door haar knie�n om hem te bevrijden, en net toen ze
zich weer oprichtte begonnen de indianen weer te schreeuwen. Eerst riepen ze
naar haar, en toen niet meer; ze schreeuwden tegen elkaar. Ze leken ruzie te
maken en de twee mannen met de bogen keerden zich tegen de kale.�
|
|