Beldaran's Leestips
Beldaran geeft op
Ezzulia
en Pure
Fantasy wekelijks een leestip.
- Beldaran [23-09-2011]
Voor vandaag koos ik, voor de, prachtig door Brom geïllustreerde, en als
hervertelling overtuigend en bloedstollend DarkFantasy.
‘De Kinderdief’ – Brom - 2011
Stil als een schaduw dwaalt Peter door de straten van New York: hij is op zoek
naar kinderen die hem willen volgen naar zijn magische rijk, waar niemand ooit
zal opgroeien. Maar hij vertelt er niet bij dat er ook vreselijke gevaren
wachten
De veertienjarige Nick wordt van een stel drugsdealers gered door Peter, een
charismatische, wilde jongen. Peter vraagt Nick om hem te volgen naar het
magische eiland Avalon, een geheime plaats vol avonturen. Hoewel Nick op zijn
hoede is voor de bizarre verhalen over elfen en monsters, gaat hij mee. New York
City is immers niet langer veilig voor hem, en wat heeft hij te verliezen? Er is
altijd iets te verliezen.
Nick volgt Peter naar Avalon. Dit eens zo weelderige, feeërieke paradijs wordt
bedreigd door bloeddorstige volwassenen en zonder het te weten wordt Nick
ingezet in een oorlog die al eeuwen woedt. Samen met de Duivels, Peters wilde
groep van verloren en gestolen kinderen, moet Nick leren vechten voor zijn leven
om de magie van Avalon te redden.
Vanavond ging het weer gebeuren: dat akelige, dat slechte. Het meisje twijfelde
er niet aan. Het was een paar maanden geleden begonnen, zo ongeveer toen haar
borsten waren gaan groeien, en nu, nu haar moeder er niet meer was, was er
niemand die hem tegenhield. Vanuit haar slaapkamer kon ze hem op en neer horen
lopen in de rom¬melige woonkamer van hun benauwde appartementje. Hij had weer
een woedeaanval, liep in zichzelf te mopperen, vervloekte de televisie, zijn
baas, de president, Jezus, maar vooral haar moeder – omdat ze al die pillen had
genomen. Hij blééf haar maar verwensen en vervloeken, naar de hel en weer terug,
en weer en weer. Maar haar moeder was dood en zou nooit meer hoeven lijden onder
die scheldkanonnades van hem, nooit meer. Het meisje wou dat zíj zoveel geluk
had.
Daar hoorde ze de scherpe klik van het opentrekken van een bierblikje weer. En
nog een keer, en nog een keer. Haar handen begonnen te trillen en ze klemde ze
tegen haar borst. Kon ze maar in slaap vallen, dan zou haar in ieder geval dit
bange wachten worden bespaard, deze angst. Maar ze wist dat de slaap vanavond
niet zou komen. Daar was hij. Hij stond tegen de deurpost geleund; zijn silhouet
tekende zich af tegen het flikkerende licht van de televisie. Hoewel ze zijn
ogen niet kon zien, wist ze dat die op haar gericht waren. Ze trok het laken
strak om haar hals, alsof het een soort magisch amulet was dat haar kon bescher¬men.
Soms bleef hij urenlang zo naar haar staan kijken, mompelend in zichzelf met die
twee stemmen van hem: de vriendelijke, zachte, en de harde, angstaanjagende. De
twee stemmen wisselden elkaar voortdurend af, alsof twee mannen met elkaar
discussieerden over hun geloofsovertui¬ging. Meestal won de zachte, vriendelijke
stem het. Maar vanavond wás de vriendelijke er niet eens; ze hoorde alleen de
rasperige, lage, regelmatig onderbroken door een harde vloek.
|
|
|